Het Engelse woord ‘Dutch’ komt van de laatmiddeleeuwse benamingen 'Dietsch' en 'Duitsch' voor de Nederlandse taal. Het woord 'diet' betekende volk in de Middeleeuwen. Dietsch en Duitsch waren regionale varianten van de Nederlandse volkstalen, tegenover het Frans en Latijn als talen die gesproken werden door de elite.

eeuwse zeevaarderstijd, toen Engeland en Nederland aartsvijanden waren. De Engelsen en de Nederlanders waren concurrenten, die beiden uit waren op de heerschappij op zee en vele oorlogen voerden. De Nederlanders hadden onder de Engelsen de reputatie van stevige innemers. Een voorbeeld van een dergelijke uitdrukking is 'Dutch courage' (dronkemansmoed). Dutch staat hier voor 'veroorzaakt door sterke drank'. Een andere bekende uitdrukking is 'Dutch agreement' (overeenkomst gesloten onder invloed van sterke drank).
Dat Nederlanders als vijanden werden beschouwd, blijkt ook uit uitdrukkingen die verband houden met de handel en waarbij gierigheid of bedrog onder Nederlanders benadrukt werd, zoals 'Dutch gold' (namaakgoud) en 'Dutch Sandwich' (fiscale constructie voor zwart geld). Ook in recentere jaren zijn er uitdrukkingen ontstaan met het woord Dutch, waarbij Nederland geassocieerd wordt met bijvoorbeeld drugs. Een voorbeeld is de uitdrukking 'Dutch white' (heroїne van zeer goede kwaliteit).
Duitse kolonisten in Amerika werden vaak met 'Dutch' aangeduid. De oorzaak ligt hier in de verwarring die bestaat tussen de woorden ‘Dutch’ en ‘Deutsch’. Het is voor buitenlanders daarnaast ook extra verwarrend dat ons land in het Engels naast “Holland” ook met 'the Netherlands' wordt aangeduid, terwijl de taal en het volk weer als “the Dutch language’’ en “the Dutch people” worden aangeduid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten